De Aanval

Oorlogsverhaal van een aanval door de geallieerden op een treintransport in oost Nederland


Onderstaand geromantiseerd verhaal werd in de zestiger jaren geschreven door D.J. de Rooij aan de hand van de verhalen van zijn tante Carolina Wienbelt, de echtgenote van de hoofdfiguur.

In deze geschiedenis zijn de namen van de machinist en de leerling-machinist (stoker) gefingeerd. De ware naam van machinist "Berends" is Jan Bourgonjen. Dit was een broer van mijn grootmoeder Johanna Wilhelmina Bourgonjen. Jan Bourgonjen werd 54 jaar oud. De echte naam van de stoker "Karel Ebbens" is Jacob van der Ziel, geboren in 1920. Hij werd dus maar 24 jaar oud.

De aanval op de trein vond plaats op 20 juni 1944 om ongeveer 10 uur in voormiddag nabij Assen.

Aan het einde van de pagina is het politierapport van dit ongeval opgenomen, evenals een artikel uit Het Dagblad van het Noorden van 13 april 2004 betreffende dit ongeval.

Op zondag 20 juni 2004 is er op de plaats van het ongeval door nabestaanden en familie een herinneringsplakette geplaatst.

 
PlaatsOngeval1.jpg
PlaatsOngeval1.jpg
PlaatsOngeval2.jpg
PlaatsOngeval2.jpg
PlaatsOngeval3.jpg
PlaatsOngeval3.jpg


Bijna geheel Europa was door de Duitse troepen bezet. Ook, Nederland was vol Duitse soldaten. Haast elke nacht vlogen honderden Engelse én Amerikaanse vliegtuigen, zwaar beladen met bommen, over ons land om in Duitsland fabrieken en militaire doelen te gaan vernietigen, Ook midden over dag verschenen soms Engelse jachtvliegtuigen boven Nederland, om kleinere doelen te beschieten, zoals militaire colonnes en goederentreinen.

De heer Berends was machinist bij de Spoorwegen. Hij trok elke dag met een machtige stoomlocomotief lange treinen door het land. Het was een mooi, maar ook een zwaar beroep. De kostbare locomotief vereiste veel onderhoud. En dan het stoken van de enorme stoomketel! Nee, machinist Berends en zijn stoker, de leerling-machinist Karel Ebbens, hoefden zich heus niet te vervelen wanneer ze met hun machine onderweg waren. Vooral op sommige heuvelachtige trajecten hadden ze hun handen vol om de zware trein tegen de hellingen op te krijgen.

Daarbij kwam dan nog, dat ze voortdurend op hun hoede moesten zijn voor luchtaanvallen van Engelse vliegtuigen. Vooral één spoorlijn was bij het spoorpersoneel gevreesd om zijn veelvuldige beschietingen. Dat was de lijn, die rechtstreeks van de Duitse grens kwam. De Duitsers gebruikten deze lijn steeds voor de aanvoer van oorlogsmaterialen en legergoederen. Op deze lijn waren al tientallen treinen beschoten en geheel of gedeeltelijk verwoest. Verscheidene machinisten waren op deze dienst al bij aanvallen zwaar gewond of gedood. Het was niet voor niets dat de spoormensen onder elkaar deze lijn de "Dodenlijn" noemden'.

Machinist Berends had vandaag een vrije dag. Hij was wat in zijn tuintje gaan werken en zou in huis een paar klusjes opknappen. Maar hij kreeg onverwacht een oproep om een speciale trein te gaan halen aan de grens: een Duitse munitietrein.

Dat was een tegenvaller. Op je vrije dag een spoedtrein te moeten rijden was het ergste nog niet. Dat kwam zo vaak voor, dat hij al lang daaraan gewoon was; het hoorde bij het beroep. En bovendien kreeg je er weer een andere vrije dag voor terug. Maar wat wèl erg was, het was een trein van de grens: de Dodenlijn! Hij zag plotseling voor zich het gezicht van een collega. Drie dagen geleden reed deze ook een trein over de. Dodenlijn; gisteren is hij begraven. Doodgeschoten op de locomotief De leerling wist nog tijdig van de rijdende machine te springen en bracht het er Wonder boven wonder goed af; alleen een gebroken been en een hersenschudding.

Berends stond in tweestrijd. Zou hij zijn vrouw vertellen wèlke trein hij moest rijden? Dan zou ze de gehele dag geen rustig moment meer hebben, daarvan was hij overtuigd. Bij elk echt of vermeend geronk van een vliegtuig zou ze met bonzend hart naar buiten rennen om te kijken in welke richting de vliegtuigen gingen. Elke keer als de bel ging zou ze zich een ongeluk schrikken, omdat het een bode kon zijn met het bericht dat Berends' trein was aangevallen. Zou hij maar niét zeggen welke dienst hij had? Maar dat was toch ook niet fair. Ze wist altijd waar hij was en ze leefde zo met hem mee. Ook nu moest ze weten waarheen hij ging.

"Vrouwtje" riep hij. "Wil je wat brood voor me klaar maken om mee te nemen? Ik moet over drie kwartier in dienst zijn". Vrouw Berends kwam op hem toe en zei: "Heb je weer een spoeddienst? Ze hebben jou ook altijd nodig. Ik was net zo blij dat je vandaag thuis was. Waar moet je heen? Kom je laat terug?" "Wel, ik denk morgen omstreeks het middaguur weer thuis te zijn. Ik moet met een losse locomotief naar de grens om een goederentrein te halen.

Vrouw Berends schrok.

"Naar de grens? De … de … de…"

"Ja, liefste, de Dodenlijn!"

"A maar dat is verschrikkelijk! Hoeveel treinen zijn daar al wel beschoten."

"Toe, vrouwtje, maak je nu maar geen zorgen. Er komen immers nog steeds méér treinen veilig over dan er aangevallen worden. En er zit toch ook een kogelvrije schuilplaats op de locomotief. "Dat laatste was wel waar, maar Barends wist heel goed, dat deze schuilplaats niet veel bescherming gaf omdat de luchtaanvallen gewoonlijk zeer plotseling begonnen en razendsnel in hun werk gingen. Meestal kon men niet op tijd in deze schuilplaatsen komen, want die waren achter de kolenwagen gebouwd en slechts via een uiterst smal gangetje buiten langs de kolenvoorraad te bereiken. Maar dat wilde hij zijn vrouw niet vertellen. Ze was toch al genoeg over haar toeren.

"Toe, maak maar wat brood voor me, dan ga ik me intussen verkleden en klaarmaken. Ik kom morgen heus wel weer terug".

Even later nam Berends afscheid van zijn vrouw. Toen hij haar, zoals altijd wanneer hij wegging, een zoen gaf, zag hij dat zij tranen in haar ogen had. Ze bleef hem aan de deur staan nakijken tot hij om de hoek van de straat verdween. Berends zelf had ook een brok in zijn keel. Nee, hij was er toch niet zo gerust op. Weer dacht hij aan zijn collega, die gisteren was begraven. Zou hij zelf over twee dagen ook zo .... Ach nee onzin. Waarom zou hij er niet goed door komen? Hij had deze dienst toch al zo vaak gereden en nooit was er iets gebeurd. Hij zou zich maar geen zorgen maken.

Als hij op het station aankomt is zijn leerling-machinist Ebbens al druk in de weer. De leerlingen (of "stokers") moeten namelijk voor het vertrek van een trein de vuren stoken en de machine grondig schoonmaken en poetsen. Ebbens begroette zijn meester niet erg enthousiast. "Bah, alweer die rotdienst vandaag. Ik ben benieuwd of we het er deze keer weer heelhuids afbrengen."

Berends klimt op de machine om alles te controleren en de machine startklaar te maken. "Ach joh, maak je niet zo zenuwachtig," zegt hij. "Het is toch altijd al goed gegaan. Waarom zouden we dan deze keer verongelukken?" Ebbens moppert in zichzelf nog wat na, maar gaat toch verder niet op het onderwerp in. Ook Berends spreekt er niet meer over.

De rit naar het grensstation verloopt uitermate vlot. De locomotief, die niets hoeft te trekken, loopt hard en er is geen oponthoud voor onveilig staande seinen. Op het grensstation wordt de locomotief voor de trein gekoppeld. De Duitse loc, die de trein hierheen gebracht heeft, is weer met een trein vol verlofgangers naar Duitsland teruggekeerd.

Zo snel mogelijk vangen ze de terugtocht aan. Alles gaat goed. De trein is gelukkig niet erg lang, zodat men flink kan opschieten. Bij informatie op het station had Berends vernomen, dat nog nergens in het land luchtalarm gegeven was. Er waren vandaag nog geen Engelse vliegtuigen gesignaleerd.

"Nog even, Ebbens, dan zijn we weer thuis." "Ja, baas, alles loopt gesmeerd. Ik kan de torens van de stad al zien. Overeen kwartiertje zijn we binnen." Nauwelijks zijn deze woorden gesproken, of boven het geluid van de voortdenderende trein uit weerklinkt het huilen van een vliegtuigmotor. Tegelijkertijd gevende mitrailleurs een salvo. De Duitse soldaten schieten vanuit de gepantserde koepel op de laatste wagon van de trein naar het vliegtuig, dat laag over de trein scheert. De piloot wil kennelijk onderzoeken wat voor soort trein hij onder zich heeft. Bij het losbarsten van het mitrailleurvuur weet hij al genoeg. Hij trekt zijn toestel op om even later weer in duikvlucht op de trein af te stormen.

"Een aanval," schreeuwt Ebbens.

"Vooruit, als de bliksem naar achteren, naar de schuilplaats, zegt Berends en de daad bij het woord voegend wringt hij zich al in het nauwe gangetje.

Op hetzelfde moment doorboort een kogel van het vliegtuig de cabine en slaat in de stoomketel. Een straal hete stoom spuit de cabine in en treft de leerling-machinist, die nog voor de stookplaats staat.

Gillend zakt hij ineen. Berends hoort het en keert zich om. Als hij ziet wat er gebeurd is aarzelt hij niet, maar grijpt hij Ebbens beet en sleurt hem mee door het gangetje naar de schuilplaats. Hoera, het lukt. Ze bereiken de veilige plek.

Dit alles speelde zich af in een enkele minuut. Het vliegtuig heeft intussen een bocht beschreven en duikt weer op de trein af. Rondom kletteren de kogels op het staal.

Plotseling springt Berends op.

"Oei," roept hij. "Ik heb de stoom niet afgesloten en de remmen niet aangetrokken! Over een paar minuten rijden we de stad binnen. Enne dit is een munitietrein. Als die in de lucht vliegt midden in de stad"

Ebbens antwoordt niet. Hij kreunt zacht en lijdt geweldige pijnen. Zijn borst en linkerarm zijn ernstig verbrand.

"Ik moet terug naar voren" schreeuwt Berends en kruipt het gangetje al in. Maar dan zegt Ebbens: "Nee, doe dat niet. Dan ben je reddeloos verloren. Wacht tot de aanval over is." "Het moet" antwoordt Barends. "Als de trein de stad binnenrijdt is de ramp onvoorstelbaar. Als hij ontspoort of in brand vliegt met al die munitie" en hij kruipt naar voren. Ebbens kruipt hem na en probeert hem tegen te houden, maar tevergeefs. Berends bereikt de cabine, terwijl de kogels om hem heen fluiten. Hij zet de stoomtoevoer af en trekt de remmen aan. Weer slaan een aantal kogels in de locomotief In. Teruggaan naar de schuilplaats is onmogelijk. Er rest nog maar éér mogelijkheid. "Springen" brult hij tegen Ebbens, die juist uit het gangetje komt gekropen. Als Ebbens aarzelt grijpt Barends hem bij de arm en duwt hem naar het deurtje van de cabine. De trein rijdt nog steeds met een snelheid van minstens zestig kilometer per uur. Ebbens springt ..... Een seconde later springt ook Berends. Op hetzelfde moment raast de trein een viaduct op .....

Ongeveer een kilometer verder komt de trein tot stilstand, even buiten de stad. Het vliegtuig maakt een wijde bocht en verdwijnt dan in de verte. Het heeft zijn taak volbracht: de trein is zwaar beschadigd, een deel van de munitie die ze vervoerde ontploft met daverende klappen en geweldige lichtflitsen

Ebbens wordt later langs de spoorbaan gevonden. Hij is zwaar gewond. Drie uur later overlijdt hij.

Op de weg onder het viaduct vindt men het lichaam van machinist Berends. Op het moment dat hij sprong werd hij door een kogel getroffen; hij moet reeds dood zijn geweest voordat hij op de grond terechtkwam. Hij duikelde van de hoogte af op de weg die onder de spoorbaan doorliep. Op 24 juni werd Berends begraven.

Hij bracht het hoogste offer om vele anderen te redden.

Bron:


Politierapport:

Recent (24 maart 2004) is het politierapport over dit ongeval beschikbaar gekomen. Hieruit blijkt dat het verhaal op toch wel essentiële punten afwijkt. Voor de volledigheid volgt hieronder een transcriptie van het politierapport.

20 juni 1944

10.15 uur Vliegtuigen schieten boven de stad. Op last van Opperlt. Bloot is direct luchtalarm gegeven.

10.25 uur Signaal "Alles Veilig" gegeven. In verband met de mutatie  van 10.15 uur betreffende het schieten door vliegtuigen boven de stad rapporteert onderget., dat omstreeks genoemd tijdstip de sneltrein, komende uit Groningen, plm. 1 km benoorden het viaduct in den straatweg Loon-Peeloo, in deze gem., vermoedelijk door vier vliegtuigen is beschoten geworden. Nadat hiervoor via café Boes, te Loon het eerste verzoek om assistentie was binnen gekomen, zijn onmiddellijk de verschillende hulpdeputaties (blokploegen luchtbescherming, brandweer, doctoren, ziekenwagens) derwaarts gezonden.

Blijkbaar hebben machinist en leerl. machinist de beschieting zien aankomen en zijn deze, nadat de remmen waren aangezet, van de locomotief gesprongen. Hierbij is de machinist Jan Bourgonjen, geb. 3-8-1889 te Deventer, won. te Zwolle, Albert Cuypstraat 2, doodelijk verongelukt en terechtgekomen in ter plaatse aanwezig zijnde viaduct. De leerl. machinist Jacob van der Ziel, geb. Oldebroek, 13-3-1920, won. te Zwolle, Groenestraat 38 is hierbij ernstig gewond. Beiden hadden meerdere schoten opgelopen. Van der Ziel is hedenmiddag aan de opgeloopen overleden.

Van de passagiers bleken te zijn verwond:

Mevr.B.Flecken-Erwig, geb. Rotterdam, 2-11-1902, wonende te Groningen, Heimanslaan 58 B (drie armschoten en een schampschot, terwijl haar kind Joke kleine niet gevaarlijke schaafwonden had opgeloopen;

Pieter Groot, geb. Amsterdam, 22 Nov. 1911, geh. M.J.Roosen, wonende te Amsterdam, een niet ernstig schampschot aan een zijner beenen;

Hendrik Jan Pottjewijd, geb. Arnhem, 24-11-1922, een niet ernstige beenwond;

Petrus Johannes Gramnon, geb. 28 Juli 1912 te Amsterdam, vertegenwoordiger, wonende te Groningen, A.Kerkhof 6 a, twee schoten door arm en borst, toestand ernstig.

Mevr. Flecken en Pottjewijd en Gramnon zijn opgenomen in het ziekenhuis, terwijl Groot is heengezonden.

Verder heeft een zekere Obergefreiter, Hasselbacher, veldpostno.10506, een lichte bovenbeenblessure opgeloopen, terwijl Mevr. E.H.van den Boogaard geb. te Hamburg, 27 juni 1899, Nederl., tijdelijk te Groningen (hotel Willems) een lichte linkerbenedenarmblessure bekwam. Deze twee hebben hun reis, nadat zij ter plaatse zijn verbonden, kunnen vervolgen.

De locomotief, alsmede het derde rijtuig, bleken door meerdere treffers te zijn geraakt. Het treinstel is, nadat het meerendeel der reizigers hierin weer had plaats genomen, te omstreeks 11 uur opgesleept naar het Station Assen.

De eerste medische hulp werd door Dr. Steinfoorte uit Rolde verleend. Het lijk van de machinist, Bourgonjen, is overgebracht naar het ziekenhuis. Door den Heer O.v.3., alhier, is inmiddels voor dit lijk en het lijk van den leerl. machinist, Van der Ziel, bevel tot begraven gegeven. Te omstreeks 11 1/4 uur zijn de verschillende uitgerukte ploegen weer binnen gekomen.

Ter plaatse waren o.a. aanwezig de Kapitein en Hoofd Luchtbescherming Bartelds.

Bron:



© 23-06-2004 L.P. Heurter

Terug naar de top